Tijdens de internationale adoptie onderzoeksconferentie ICAR8, afgelopen zomer, had onderzoek naar de ervaringen van geadopteerden een belangrijke plaats. Zo worden steeds meer aspecten van afstand en adoptie belicht en kunnen geadopteerden hopelijk steeds beter ondersteund worden.
In vroegere jaren, toen de meeste geadopteerden nog jong waren en in onderzoek vooral de nadruk lag op hoe zij de beste kansen kregen om op te groeien, waren de meeste adoptie conferenties vooral voor, over en zonder geadopteerden. Dat is echt anders in de huidige adoptieconferenties. Tijdens de vier dagen ICAR8 kwam de stem van de geadopteerden duidelijk naar voren en de laatste dag was specifiek door en voor geadopteerden. In deze kennisflits deel ik een aantal van hun gezichtspunten en inzichten. Daarnaast probeer ik een beeld te geven hoe deze inzichten samen met wat we al weten kunnen leiden tot een completer verhaal.
Eigen vragen en interpretatie
Dr Gina Miranda Samuels liet zien hoe onderliggende normen en waarden wetenschap en denken kunnen sturen, soms op een eenzijdige manier. Samuels benadrukte dat dit ook speelt binnen discussies over interlandelijke adoptie. Aan de ene kant zijn er geadopteerden die sceptisch zijn over de huidige adoptiewetenschap, omdat deze vooral is ontwikkeld door niet-geadopteerden binnen een dominante, witte cultuur. Aan de andere kant hebben wetenschap en beleid vragen, ervaringen en inzichten van geadopteerden misschien onvoldoende serieus genomen en is hierbij ook niet goed genoeg geluisterd naar de interpretatie van informatie vanuit hun perspectief. Dit conflict tussen voor geadopteerden belangrijke gezichtspunten en mainstream-kennis kan communicatie moeilijk maken. Daarbij, zei Samuels, ontbreekt het geadopteerden soms aan de taal om hun gevoelens goed te verwoorden, ermee om te gaan en te helen, wat kan leiden tot gevoelens van machteloosheid en trauma.
Hoe komen we vooruit?
Samuels pleitte voor meer kennisontwikkeling voor en door geadopteerden. Bij huidig onderzoek en beleid zouden de volgende thema’s niet moeten ontbreken: het erkennen van het trauma en verlies dat onlosmakelijk verbonden is aan adoptie, het gevoel van ontworteling dat geadopteerden kunnen ervaren, en hun geconfronteerd worden met racisme en discriminatie. Daarnaast is het essentieel om te erkennen hoe complex de identiteiten van geadopteerden zijn en hen te zien als volwassen, volwaardige deelnemers. Toegang tot hun adoptiedocumenten zou vrij moeten zijn, en er moet meer aandacht zijn voor de multiculturele achtergrond van geadopteerden. Samuels benadrukte de noodzaak van een ruimte waarin alle perspectieven gehoord en gewaardeerd worden.
Samuels gaf aan dat het andere perspectief van geadopteerden bij onderzoek vooral zit in de vragen die voor hen belangrijk zijn en in de interpretatie van uitkomsten van onderzoek. Meerdere presentaties lieten dit ook zien.
Nieuwe gezichtspunten
Veel van het onderzoek naar en door geadopteerden is momenteel verhalend onderzoek waarbij een relatief kleine groep over een onderwerp geïnterviewd wordt om vast te stellen welke thema’s in hun verhalen een belangrijke rol spelen. Een voorbeeld hiervan was de presentatie waarbij de term "uit de mist komen" het gevoel van geadopteerden bleek te beschrijven bij de ontdekking dat ze zich ongemakkelijk voelden omdat hun adoptieverhaal niet alleen maar positief was, maar ook ingewikkeld.
In de sessie over waarom adopties soms afgebroken worden (adoptiebreakdown), bleek het verschil in interpretatie. Steeds beter wordt bekend dat het meestal een combinatie is van ernstige gedragsproblemen van het kind, en deze problemen niet aankunnen van de adoptieouders. Toen in een studie naar de ervaring en interpretatie van geadopteerden werd gevraagd, benoemden zij het als ‘niet om kunnen gaan met je emoties en je niet geaccepteerd voelen door adoptieouders’. Een ander perspectief, beide zullen kloppen.
Een goed voorbeeld leverde ook Holly McGinnis’ Mapping the Life Course of Adoption Project (MAP) van, een groot vragenlijstonderzoek over gezondheid van geadopteerden. Dit onderzoek wordt volledig uitgevoerd door geadopteerden, zodat eventuele vooringenomen aannames voorkomen worden. De achterliggende vraag is wat een geadopteerd kind van zes nodig heeft om gezond zestig te worden, rekening houdend met raciale verschillen en met de negatieve kind-ervaringen die extra gezondheidsrisico’s opleveren. Voor het onderzoek werden uitkomsten van interlandelijk geadopteerden (vooral uit Zuid-Korea en China) vergeleken met Amerikaans geadopteerden en mensen uit pleegzorg, en werd gekeken of het uitmaakte of je geplaatst was bij ouders van gelijk ras, gemengd of ander ras.
De resultaten van het onderzoek weken niet echt af van eerder onderzoek dat hiernaar gedaan was –de uitkomsten van de interlandelijk en transraciaal geadopteerden waren niet slechter dan die van de binnenlands geadopteerden en voormalig pleegkinderen, vaak beter. Het onderzoek leverde ook extra informatie, zoals het belang van lotgenoten en lotgenotengroepen – dat leverde steun die met 1:1 therapie niet gegeven kan worden.
Mijn conclusies
Als ik alle informatie uit het congres op een rij zet en dat combineer met mijn overzicht over de wetenschappelijke literatuur rond afstand en adoptie, zie ik:
Op dit moment is veel van het onderzoek naar en door geadopteerden verhalend onderzoek. Daarmee leren we over belangrijke perspectieven van volwassen geadopteerden, zoals identiteit en verlies, maar dat betekent niet dat eerder onderzoek afgewezen moet worden: wetenschappelijk onderzoek levert geen absolute waarheden, maar leert altijd bij van nieuwe inzichten – daar bouwt het op voort. En dat gebeurt hier.
Omdat het bij verhalend onderzoek vooral over kleine groepen mensen gaat, is het heel belangrijk om de thema’s uit verhalend onderzoek te toetsen binnen grote groepen, om te zien hoe generaliseerbaar de uitkomsten zijn en voor wie deze uitkomsten gelden. Zoals in het MAP onderzoek.
Zo moeten we het bestaande onderzoek en de input van geadopteerden combineren en integreren, om iedere keer een verder stukje van de grote puzzel in te vullen.
Een overzicht van Gera ter Meulen vanuit The International Conference on Adoption Research ICAR8
Minneapolis, USA, 8-12 juli 2024.
Georganiseerd door Dana Johnson, Twin City University of Minnesota