Gera ter Meulen, KennisBureau ter Meulen, voor Pleegzorg en Adoptie
Het onderzoek van de commissie-Joustra heeft veel goeds opgeleverd. Zij stelt in haar rapport dat de overheid in het verleden heeft nagelaten om tijdig maatregelen te nemen om misstanden te bestrijden, wat minister Dekker erkent en waarvoor hij excuses heeft aangeboden. Ook treft hij maatregelen om geadopteerden meer te ondersteunen in de zoektocht naar hun afkomst en hun rechtspositie te verbeteren. En er komt een expertisecentrum. Dit is allemaal heel positief.
Commissie-Joustra concludeert echter ook dat interlandelijke adoptie kwetsbaar blijft voor misstanden en dat het huidige systeem daarom niet in stand kan blijven. Interlandelijke adoptie zou moeten worden opgeschort. Vanuit mijn expertise als wetenschapper, gespecialiseerd in adoptie en pleegzorg, heb ik het rapport zorgvuldig gelezen en heb ik meerdere kritische kanttekeningen bij deze laatste conclusie.
Kinderrechten
Allereerst blijkt de wetenschappelijke literatuur waarop de commissie zich baseert erg eenzijdig en belangrijke artikelen die een breder beeld geven op adoptie als kinderbeschermingsmaatregel zijn niet meegenomen. Het lijkt bijna dat wie zich focust op misstanden rond adoptie, op een gegeven moment gevangen raakt in één kant van een werkelijkheid, en andere gezichtspunten zoals kinderbescherming uit het oog verliest.
Het Kinderrechtenverdrag stelt namelijk ook dat kinderen recht hebben op veiligheid, zorg, ontwikkelingskansen en een gezin. De laatste decennia is ontdekt dat dat in kindertehuizen niet gewaarborgd is, dat kindertehuiszorg zelfs zo schadelijk is voor kinderen, dat in de VN-richtlijnen voor Alternatieve Zorg is vastgelegd dat wereldwijd tehuiszorg uitgebannen moet worden. Kinderen hebben recht op zorg in een gezin, die adoptiekinderen een betere bodem geeft dan instabiele pleegzorg. De commissie neemt dit punt niet mee in haar rapport.
Adopties na 1998
Commissie-Joustra keek uitdrukkelijk naar de periode tot 1998, maar heeft ook gekeken naar misstanden na 1998. Zij concludeert daarbij dat misstanden in adoptie niet zijn uit te sluiten. Let wel, misstanden kunnen en mogen niet, maar ik pleit wel om te kijken naar het hele plaatje en ook recht te doen aan alle partijen. De misstanden kan je niet allemaal over één kam scheren. Zo zie je in het rapport bijvoorbeeld dat veel misstanden in het verleden gekoppeld waren aan zelfdoeners en specifieke organisaties, of aan de cultuur in het land van herkomst. Zo gaven in India afstandsmoeders bijvoorbeeld een valse naam op omdat ongehuwd moederschap hen kansloos maakte en zelfs in gevaar kon brengen.
Onderzoek
In 2016 deden wij vanuit Universiteit Leiden een vragenlijstonderzoek onder 1155 interlandelijk geadopteerden naar hun tevredenheid met hun leven en hun emoties rond afstand en adoptie. Wij vroegen of zij naar informatie hadden gezocht in hun land van herkomst en of die klopte. Omdat wij dit koppelden aan het jaar van adoptie, zagen wij dat het percentage onjuistheid in documenten in de loop van de tijd duidelijk afnam, zeker na 1992. Ook waren de deelnemers die korter geleden geadopteerd waren tevredener over afstand en adoptie dan eerder geadopteerden. De commissie heeft dit tijdsaspect niet meegenomen, terwijl het wel aantoont dat misstanden in de loop van de tijd afnamen.
Huidige adopties
Hoewel de commissie met haar advies tot opschorting van adopties een uitspraak doet over het heden, blijkt uit het rapport dat de commissie niet heeft gekeken naar de veranderingen in de adoptiepraktijk na 1998. De huidige, veranderde adoptiepraktijk staat niet beschreven in het rapport. Mede als gevolg van het Haags Adoptie Verdrag worden de meeste kinderen tegenwoordig in hun eigen land opgevangen. Het overgrote deel van de interlandelijk geadopteerde kinderen heeft ‘Special Needs’. Het is soms zelfs moeilijk adoptieouders te vinden. Procedures om misstanden uit te sluiten zijn zo intensief dat er zorgen zijn over de extra schade die kinderen oplopen door de langere tijd in de tehuizen. Verder streeft de huidige praktijk naar open adopties, waarbij contact met de geboortefamilie zoveel mogelijk behouden blijft. Ik vind de onderbouwing van het besluit tot het opschorten van de huidige adopties dan ook tekort schieten en daarmee het besluit te kort door de bocht. Het rapport mist een stuk nuance. Het zou meer recht doen aan het beeld van interlandelijke adoptie wanneer het meer aandacht zou besteden aan de volgende punten:
• Een vollediger cultureel en antropologisch kader van de situatie waarin kinderen zich bevinden voorafgaand aan adoptie, redenen voor afstand en de consequenties van tehuisopvoeding. Hiervoor moet gebruik gemaakt worden van toonaangevende wetenschappelijke literatuur;
• Een onderscheid tussen misstanden die een criminele achtergrond hebben of een culturele achtergrond. Het is ook zinnig om onderscheid te maken tussen misstanden in afstand en misstanden in adoptie;
• Een overzicht of het aantal en type gevonden misstanden in de loop van de tijd veranderd is en het verband met genomen maatregelen. Omdat het CBS onderzoek heeft gedaan, kan dit eenvoudig uitgevoerd worden. Hoe reageren de partijen tegenwoordig op misstanden en is dit op basis van het belang van kinderen? Misstanden door zelfdoeners en aanwijsbaar frauduleuze adoptieorganisaties zijn niet meer relevant voor de huidige praktijk;
Kansen
De commissie is bang dat misstanden niet uit te sluiten zijn, maar de huidige tijd geeft juist ook kansen, bijvoorbeeld met het gebruik van DNA-databanken. Interlandelijke adoptie DNA-databanken met gegarandeerde privacy, waar zoekende geadopteerden en geboorteouders gebruik van kunnen maken en die ook bij lopende adoptieprocedures valse afstandsprocedures kunnen voorkomen. Het aangekondigde expertisecentrum zou hier een rol kunnen spelen. En laat dat expertisecentrum dan wel een wetenschappelijke afdeling hebben, zodat nuances en kennis beter bereikbaar zijn.