Steun ons!

Vaste relaties, lastiger voor geadopteerden?

Kennisbank

In verschillende studies is al onderzocht of interlandelijk geadopteerden meer moeite hebben om een partner te vinden, maar er worden steeds verschillende resultaten gevonden. Wat kan een rol spelen? Hun uiterlijk? Hun adoptiegeschiedenis? Discriminatie? Hjern en collega’s probeerden met een grootschalige studie antwoorden te vinden.

 

Zweedse ‘CBS’-gegevens

Zij hadden daarvoor een indrukwekkende dataset, want het Zweedse ‘Centraal Bureau voor de Statistiek’ houdt heel veel data bij – ook of je binnenlands of interlandelijk geadopteerd bent, of je een kind van immigranten bent, of je gehuwd bent (geweest) of een samenlevingscontract hebt en of je gescheiden bent. 

 

In deze dataset werd bij de hele Zweedse bevolking tussen de 36 en 45 jaar oud gekeken of zij in de laatste 6 jaar getrouwd waren of een samenlevingsverdrag hadden, en of ze ooit gescheiden waren. De 14.761 interlandelijk geadopteerden werden vergeleken met 11.085 immigranten die als kind (0-8) in Zweden waren komen wonen (beide vanuit niet-Europese landen van herkomst), met 906 binnenlands geadopteerden en met 936.988 Zweden met een Zweedse biologische moeder (algemene bevolking). Men koos voor een vergelijking met immigrantenkinderen, omdat zij net als interlandelijke geadopteerden een buitenlandse achtergrond en uiterlijk hebben, maar geen adoptieachtergrond. 

 

Partnerkeuze

Allereerst: wat voor partners kiezen mensen? Over het algemeen zijn mensen geneigd een partner te zoeken die op hen lijkt. Ook in Zweden blijken mensen meer geneigd een Zweedse partner te zoeken - een herkenbare achtergrond. Bij de keuze voor uit het buitenland afkomstige partners, heeft men een voorkeur voor partners uit Europa, meer dan partners uit Azië of Afrika. Dit zou de kansen van interlandelijk geadopteerden kunnen beïnvloeden. 

 

Uit de cijfers bleek dat vijfentachtig procent van de interlandelijk geadopteerden een Zweeds-geboren partner had, 90% een partner uit Europa. Omdat de geadopteerden binnen de Zweedse cultuur waren opgegroeid, hadden de partners een grotendeels overeenkomstige culturele achtergrond. Bij immigranten trouwde ongeveer de helft met iemand van niet-Europese achtergrond, vaak met iemand met vergelijkbare achtergrond als zijzelf. De binnenlands geadopteerden hadden net zo vaak een Zweedse partner als de algemene bevolking.

 

Uit het onderzoek bleek ook dat interlandelijke geadopteerden zo’n 14% minder vaak een vaste relatie hadden dan de algemene bevolking, terwijl het percentage binnenlands geadopteerden vergelijkbaar was met de algemene bevolking. Het lijkt erop dat het uiterlijk een belangrijke factor speelt bij het vinden van een vaste partner. En dit bleek het meest te gelden voor mannen – hun kansen op een vaste partnerrelatie lag zo’n 10% lager dan die van vrouwen. 

Ook opleiding speelt een rol: lager opgeleide mensen hebben minder vaak een vaste partner dan hoger opgeleide mensen, en dat gold voor alle groepen.



Scheidingen

Maar er was meer: ook scheidingen bleken meer voor te komen bij interlandelijk geadopteerden, zij hadden 50% meer risico dan de algemene bevolking  – maar het risico op scheiding lag even hoog bij binnenlands geadopteerden. 

Overal ligt het percentage scheidingen altijd hoger bij partners tussen ‘dominante en minderheids groepen’, vooral wanneer de man uit een minderheidsgroep komt, maar dat verklaart het hogere percentage scheidingen bij binnenlands geadopteerden niet. 

Zowel binnenland als interlandelijk geadopteerden hebben over het algemeen verwaarlozing en tehuisverblijf gehad, met negatieve invloeden op hun lichamelijke, intellectuele en sociaal-emotionele ontwikkelingen, soms tot in de volwassenheid. Daardoor lijkt het erop dat het risico op scheiding vooral samenhangt met een voorgeschiedenis van afstand en adoptie, en de langdurige effecten van negatieve ervaringen in de vroege kindertijd, zoals trauma, hechting en eventuele Special Needs. Ook zou discriminatie en microagressie een negatieve invloed kunnen hebben op het zelfbeeld, en daarmee op het durven aangaan van emotionele relaties.

 

Bij niet-Europese immigranten trouwde men over het algemeen op jongere leeftijd, maar er waren ook hogere percentages scheidingen en hertrouwen. Mogelijk hangt dit samen met stress van immigratie en andere culturele normen, onder andere rond mannen en vrouwen. Het risico op scheiding van de immigranten lag lager dan dat van de geadopteerden, maar hoger dan dat van de algemene bevolking.

Beschermend

Adoptie bleek ook een beschermende rol te hebben: vergeleken bij de algemene bevolking lag het aantal tienerzwangerschappen bij interlandelijk en binnenlands geadopteerden lager. De leeftijd waarop de adoptie of immigratie had plaatsgevonden bleek niet relevant te zijn.

 

Conclusies

Alles bij elkaar bleken geadopteerden vooral te trouwen met partners die geboren waren in het land waar ze woonden, maar blijkbaar is het voor interlandelijk geadopteerden het lastigst om een vaste partner te vinden. Het lijkt erop dat dit vooral samenhangt met het uiterlijk en vooral mannen hebben er last van. 

Misschien zouden de verschillende etnische achtergronden van interlandelijk geadopteerden ook een rol kunnen spelen, maar dat is niet te verwachten, omdat de interlandelijk geadopteerden binnen de Zweedse cultuur zijn opgegroeid en die goed kennen.

 

Negatieve ervaringen voorafgaand aan adoptie, en mogelijk ook effecten van discriminatie lijken vooral effecten te hebben op het in stand houden van de relatie: zowel de binnenlands als interlandelijke geadopteerden hebben een hoger scheidingspercentage dan de algemene bevolking. Bij de immigranten ligt het scheidingspercentage lager, maar ze hertrouwen vaker.

Totaal percentage van eerste huwelijken van mannen per leeftijd (jaren) (Hjern et al., 2023)

Totaal percentage van eerste huwelijken van vrouwen per leeftijd (jaren) (Hjern et al., 2023)

Hjern, A., Palacios, J., Despax, J., & Vinnerljung, B. (2023). Couple partnership and divorce in domestic and non-European international adoptees. A Swedish national cohort study with follow up until 36 to 45 years. Children and youth services review, 155, 10.

 

Samengevat door Gera ter Meulen 1-8-2024